In het CAMPIONE project, mede geïnitieerd door Midpoint Brabant en gevestigd bij Gate2, werken studenten van ROC Tilburg zij aan zij aan slim onderhoud. Vandaag spreken we met Gijs Pijnenburg en Mart Dekkers. Zij studeren af aan respectievelijk de opleiding procestechniek en de opleiding mechatronica. “Het onderzoek dat ik hier doe is straks breder bruikbaar voor de procesindustrie. Interessant én uitdagend, dus.”
Zoemende pompen, het ruisen van vloeistoffen door leidingen. Vaten die zich langzaam vullen met water, gecombineerd met de geur van motorolie en lampjes die aan en uit knipperen. Als je bij Gate2 – Smart Industry Campus in Rijen – twee trappen omhoog klimt, waan je je naast een levensechte, industriële productielijn. Hier staat Fieldlab CAMPIONE: een proefopstelling met de geavanceerde techniek die je in ook in de industrie tegenkomt, maar dan in het klein. “We pompen alleen water rond, hoor. Anders zou het iets te gevaarlijk zijn,” vertelt mechatronica-student Mart, breed glimlachend. “Zie je die glazen flessen?” vraagt hij, terwijl hij schuin boven zijn hoofd naar de installatie wijst. “Daar zitten normaal gezien chemische stoffen in.”
Gestructureerd innovaties voor voorspelbaar onderhoud bedenken, testen en ontwikkelen. Vanuit dat idee is het CAMPIONE-project in 2015 ontstaan. Op initiatief van World Class Maintenance (WCM) – brancheorganisatie voor slim onderhoud in de Nederlandse industrie – samen met Midpoint Brabant. Het begon toen met alleen een fieldlab: de proefopstelling die bij Gate2 staat. Inmiddels sloten zich ook verschillende living labs aan. Dat zijn pilotomgevingen in fabrieken van onder meer Fuji Film en Tata Steel. Onderwijs- en onderzoeksorganisaties – Avans, ROC en Tilburg University – bundelen zo kennis, onderzoek en praktijk met partijen uit het industriële veld.
Zelfstandig testen en onderzoeken
Gijs, student procestechniek, loopt naar een ander deel van de installatie. Hij schroeft twee leidingen van elkaar. Tussen de leidingen zit een kleine witte plastic schijf. In de schijf is een gat geboord. “Eén van mijn onderzoekscasussen gaat over IFF (smaak- en geurstoffenfabriek in Tilburg, red.). Daar hebben ze te maken met leidingen die na verloop van tijd dichtslibben”, legt hij uit. Als dat gebeurt, dan moet een pomp steeds meer moeite doen om er vloeistof doorheen te krijgen. Dat kost veel energie en uiteindelijk kan de pomp zelfs kapot gaan. “Ik zet hier in scène wat er gebeurt als een leiding steeds verder dichtslibt. Met schijfjes, waarin ik gaten van verschillende grootten heb geboord. En dan kijken wat er gebeurt.”
Hij heeft hier de vrijheid om uit te proberen, te testen, te doen wat hij denkt dat het beste is. Dat maakt het werken bij Fieldlab CAMPIONE voor hem zo interessant, vertelt Gijs. Mart is het daarmee eens. “Ik werk één dag in de week bij ATS hier in Rijen. Als ik dan iets wil aanpassen of versleutelen, moet ik mijn plannen eerst voorleggen aan mijn leidinggevende. En da’s logisch. Het mag daar niet verkeerd gaan. Het mooie aan het fieldlab is: hier kán eigenlijk niets fout gaan. En daardoor kan ik alles uitproberen. Dat maakt het leerzaam.”
Innoveren en uitproberen
Mart werkt ondertussen druk verder aan bouwtekeningen, in het kantoortje dat bij het fieldlab hoort. Het is de bedoeling dat er binnenkort drie minicomputers op zijn deel van de installatie worden geplaatst. Die computertjes sturen de toevoer en afvoer van water naar drie grote glazen vaten aan. Die aansturing schrijven en programmeren, dat is nu Marts belangrijkste taak. “Normaal zit er in een machine maar één zo’n minicomputer. Dat is het brein van de machine. Als die kapot gaat, heb je een groot probleem. Hier testen we straks hoe het werkt met drie van die plc’s, aangestuurd met behulp van Arduino (open-source hardware platform, red.)”, meldt Mart. Voor de industrie is dit een nieuwe manier van werken, die efficiënter én een stuk goedkoper kan zijn. Mart vervolgt glunderend: “Thuis en op school werkte ik al veel met Arduino. Nu kan ik gewoon lekker uitproberen, mijn kennis toepassen en uitbreiden. Dus dat maakt het wel extra leuk én leerzaam.” Gijs: “Het onderzoek dat we hier doen is straks breder bruikbaar voor de procesindustrie. Als ik bij een specifiek bedrijf zou werken, waren mijn resultaten waarschijnlijk minder geschikt voor andere bedrijven. En dat is nu wel zo. Dat maakt het interessant en uitdagend.”
Ervaring voor de toekomst
Over een tijdje mag Gijs de resultaten van zijn onderzoek presenteren aan zijn begeleiders van school en aan Paul van Kempen, directeur van World Class Maintenance. Hoe kijkt hij terug op zijn tijd in Rijen? “Voor onderzoek is deze locatie perfect. Testen wat er gebeurt als leidingen verstopt raken, of wat er gebeurt als de propellerbladen in de pomp verslijten, dat kan niet in een werkend bedrijf”, lacht hij. “Aan de andere kant betekent het ook dat je alles zelf moet doen. Eén keer per week is er begeleiding vanuit school. Voor de rest moet je het zelf regelen. Het is fijn dat Mart en ik hier samen zaten. We hebben veel aan elkaar gehad. Maar je moet wel meer discipline hebben dan wanneer je bij een bedrijf werkt.” Mart vult aan: “En je moet zelf keuzes durven maken. Als je dat liever niet doet, kun je beter bij een bedrijf gaan werken. Want is er altijd iemand in de buurt aan wie je je keuzes moet voorleggen.”
Hoe gaan de jongens straks verder, na hun afstuderen? Mart stapt – mede dankzij zijn werkgever ATS – over naar de deeltijd hbo opleiding mechatronica. “In de techniek staan bedrijven echt te springen om mensen. Dat is een luxe. En ik heb wel echt ontdekt dat dit is waar ik blij van word”, vertelt hij enthousiast. Gijs kwam er juist achter dat hij een andere kant op wil. “Het contact met mensen mis ik nu. Daarom kies ik voor een vervolgopleiding fysiotherapie.” Is wat Gijs heeft geleerd bij ROC en bij CAMPIONE dan weggegooide tijd? “Nee, zo zie ik dat niet”, glimlacht hij. “Het onderzoeken en analyseren dat ik hier heb geleerd, komt me straks absoluut nog heel goed van pas.”
